Gegevens kunnen in GeolinQ met processen worden geïmporteerd, bewerkt en geëxporteerd worden. Via processen kunnen ook gegevens uit externe databronnen zoals databases, WFS of REST worden geïmporteerd. Processen draaien altijd in een taakmanager zodat een taaklogging beschikbaar is om bijvoorbeeld mogelijke validatiefouten in een importbestand of service op te sporen. Met workflowprocessen kunnen processtappen door de gebruiker worden geconfigureerd zodat werkprocessen volledig geautomatiseerd kunnen worden.
Het importeren van gegevens naar een dataset en exporteren van gegevens vanuit een dataset kan op basis van verschillende bestandsformaten en coördinatensystemen. De velden van bestandenformaten kunnen via een import- of exportformaat worden gekoppeld aan de attributen van een dataset in het datamodel. De configuraties van import- en exportprocessen kunnen worden opgeslagen in een databron zodat de koppeling via het bestandformaat en de dataset slechts eenmaal hoeft worden vastgelegd.
Organisaties maken vaak gebruik van gegevens uit externe databronnen zoals basisregistraties (GDS), databases, REST, WFS of SOAP services. Met GeolinQ kan eenvoudig een koppeling worden gelegd met een externe databron. GeolinQ neemt automatisch de datastructuur over van de externe databron en de gegevens uit de externe databron kunnen worden ingeladen als datasets in GeolinQ. De gegevens in de datasets uit de externe databron kunnen in GeolinQ verder worden ontsloten in views, kaarten en services.
Featuredatasets kunnen met elkaar worden doorsneden zodat een nieuwe dataset met doorsnijdingen ontstaat. In het doorsnijdingsproces wordt een brondataset met andere datasets doorsneden waarbij de doorsnijdingen in de doeldataset terecht komen. Attributen van de brondataset en de doorgesneden datasets kunnen worden gekoppeld aan de attributen van de doeldataset. Zo kan bijvoorbeeld worden vastgesteld welke gemeenten en grondsoorten een spoorwegtracé doorkruist.
Featuredatasets kunnen worden omgezet naar een rasterdataset waarbij de attributen van de featuredataset worden gekoppeld aan de attributen van de rasterdataset. In het rasterproces zijn het rasterformaat en attribuutkoppelingen met aggregatiefuncties vastgelegd zodat het rasterproces eenvoudig kan worden herhaald als er nieuwe brondata beschikbaar is.
Puntenwolken of rasters kunnen met interpolatie- of aggregatieprocessen worden omgezet naar een ander rasterformaat. In het interpolatie- of aggregatieproces wordt het rasterformaat voor de doeldataset en de attribuutkoppelingen tussen de datasets vastgelegd.
Van twee rasterdatasets kan een verschildataset of somdataset worden berekend. Met het verschilproces kan bijvoorbeeld de verandering tussen twee jaargangen worden berekend en gevisualiseerd.
Van een rasterdataset of puntwolk kunnen de contourenlijnen of contourvlakken worden berekend. In het contourproces wordt de contourintervallen en de attribuutkoppeling van rasterdataset en doeldataset vastgelegd.
Vaak wordt een informatieproduct gegenereerd met een keten van meerdere processen. Workflowprocessen kunnen een keten van processen uitvoeren in configureerbare processtappen. Zodoende wordt de keten van processen vereenvoudigd tot één workflowproces zodat veel handmatige handelingen en tijd wordt bespaard.
In de taakmanager kunnen processen als taken worden gestart en kan de voortgang van de taken worden gevolgd. De taaklog van een proces kan worden opgevraagd om eventuele fouten in de procesuitvoering op te sporen. In de taakmanager kunnen taken voor processen worden gepland of periodiek automatisch worden uitgevoerd. Hiermee kan veel handwerk worden geautomatiseerd.
IntellinQ biedt het datamanagement platform GeolinQ voor het eenvoudig inwinnen, verwerken en gebruiken van geografische data.